Artikel uit het tijdschrift 'Revue', 1959

Onderstaande tekst is een artikel van J. van Doveren uit het tijdschrift 'Revue', van 8 augustus 1959.

pdf icoon

Download het originele artikel in PDF!

"De woning van Hannes Ophof te Amsterdam is van april tot oktober gesloten. Hij reist in die periode met twee woonwagens en drie pakwagens door het land. De heer Ophof is -het staat in zijn paspoort- kermisexploitant. Maar hij zal zich aan iedereen voorstellen als circusdirecteur; hij is de eigenaar van ’s werelds kleinste circus: Circus Bosco.

Het is een echt circus, met zaagsel in de piste en een trapeze in de nok van de tent. Die tent is 13 meter in doorsnee en past precies in de piste van Circus Strassburger of welk ander groot circus dan ook.

Een kleine vijftig jaar achtereen maakt Circus Bosco ieder seizoen opnieuw een tournee langs de Nederlandse kermissen. In al die jaren telde de menagerie van dit circusje slechts een enkele ezel. Zolang Hannes leeft zal er nooit een tweede bijkomen.

“Ik heb altijd een goede boterham gehad, voor m’n gezin en voor m’n mensen. Mijn vrouw en ik zijn altijd al gelukkig geweest. Waarom zou ik niet tevreden zijn met wat ik heb?”

Hij heeft altijd de vrolijke kant van het leven gezocht. Hannes Ophof en door zijn onverwoestbare goede humeur heeft hij zijn vijfenzeventig jaren in gezondheid bereikt.

Met een ondeugende blik kijkt hij naar zijn vrouw als hij dat zegt. Cornelia Gijtenbeek was een meisje uit een Utrechts burgergezin. Toen zij 51 jaar geleden Hannes op de kermis ontmoette, raakte het tweetal aan de praat. Kort daarop trouwden zij.

“Hannes was zo knap en zo sterk. Ik kon mijn ogen niet van hem afhouden”, zegt zij. En Hannes zegt: “Cornelia was altijd zo lief, ik moest altijd naar haar kijken.”

Cornelia schonk haar man achttien kinderen. Zij, die nog in leven zijn, hebben allen een goed bestaan gevonden. Wat kunnen ouders meer verlangen? Eigenlijk hoort Cupido, de dwergclown, ook tot het gezin Ophof. Cees van Willigen heet hij en hij trad 45 jaar geleden op de Groningse kermis in dienst van Bosco. Hij had meer aanbiedingen daar gekregen in Groningen. Maar het feit, dat Ophof hem behalve kost en inwoning een glas bier meer bood dan de anderen, deed hem besluiten bij Bosco te komen. En zo heeft dat ene glas bier Cupido’s leven bepaald: sindsdien heeft hij Ophof geen dag in de steek gelaten.

Iedere middag en iedere avond kan men directeur Hannes Ophof, keurig gekleed in rokkostuum met witte handschoenen, onder de kleurige façade van zijn circustent vinden, waar zijn zoon met de woordenstroom van een geboren conferencier het publiek ‘naar binnen praat’.

Even later staat de directeur in zijn piste om het hooggeëerd publiek welkom te heten. En dan ontrolt zich ’t miniatuur circusprogramma dat 20 minuten duurt. Circus Bosco geeft gemiddeld veertien voorstellingen per dag. Soms zijn het er echter wel dertig. Dan wordt er hard gepompt en de 75-jarige Ophof voelt zich dan een beetje schuldig, dat hij niet meer zo fit en sterk is om het harde werken van deze harde kermisfamilie bij te benen.

“Vroeger maakte ik een salto over 14 jongens.
Dat lap ik ’m niet meer…”

Vroeger. Het was in de zomer van 1898, dat een joch van 14 jaar bij de burgemeester binnenstapte: Hannessie Ophof. Hij vroeg permissie om op de openbare weg kunsten te vertonen. Hij kreeg die permissie en een jaar lang kon men hem vinden voor het Zwolse postkantoor, waar hij op zijn handen liep en salto’s sprong.

Iedere dag bracht hij een aantal stuivers thuis en moeder kon die best gebruiken. Op een dag trok Hannes de wereld in. De wereld van de kermis. Vader en moeder wisten dat dit gebeuren zou. Hun zoon was geen knaap om rustig thuis te zitten. Hannes verhuurde zich als acrobaat in kleine variété theatertjes, die toen zo’n bloeiend bestaan vonden op de kermis.

Toen ontmoette hij een fakir. Dat was mooi, zo’n man imponeerde het publiek. En hij kreeg een idee - hij zou ook fakir worden, ‘Fakir Bosco’. Een van zijn succesvolle kunsten was, dat hij stenen op zijn hoofd in stukken liet slaan. “Ik kan het nog, maar mijn kinderen willen niet dat ik het doe…”, zegt Ophof.

De begintijd van de automobiel luidde een merkwaardige periode in het leven van de jonge fakir in. De mensheid had niet veel vertrouwen in die ‘razende moordenaar’. Ergens kondigde zich toen een man aan, die beweerde een middel te hebben uitgevonden dat ongevallen met auto’s voor eens en altijd zou voorkomen. Dat middel bestond uit een apparaat, dat voor aan de bumper van een auto werd bevestigd.

Mocht het gebeuren dat een voetganger onder de auto dreigde te komen, dan sloegen bij de eerste aanraking twee ijzeren armen uit die de argeloze wandelaar oppakten en opzij wierpen. Men maakte dan weliswaar een flinke smak, maar men hield er het leven bij!

De uitvinder ging op zoek naar een demonstrateur, die moest bewijzen dat dit apparaat het ei van Columbus was. Lange tijd zocht hij vergeefs. Totdat hij op de kermis fakir Bosco ontmoette. Een echt fakir, die vuur vrat en met blote voeten in glasscherven danste. Die man voelt geen pijn, dacht de uitvinder. Die moet ik hebben. En hij bood Ophof een contract aan: Vijftig gulden voor iedere aanrijding.

Vijftig gulden was een flink bedrag in die tijd. Maar Hannes Ophof heeft toch even geaarzeld, eer hij ja zei. Want zelfs een fakir is kwetsbaar en bovendien sterfelijk. Ophof stond wel even raar te kijken, toen hij op het Amsterdamse Rembrandtplein voor een schater nieuwsgierige en op sensatie beluste mensen verscheen en hij de auto-met-de-tangen zag.

Vijf minuten later werd hij door de auto gegrepen en meters verder tegen het plaveisel gekwakt. Een luid gejuich steeg uit de menigte op. Hannes Ophof had de aanrijding overleefd. En hij was vijftig gulden rijker. “’t Was wel een klap, maar op den duur wende je er wel aan…”, herinnert Hannes zich.

Proefkonijn Ophof bezocht alle grote steden van ons land. Daarna ging hij de grens over. In België, Frankrijk, Duitsland, Engeland, ja, in heel Europa, zelfs in Amerika en in Afrika en Azië werd hij hardhandig tegen straatstenen gesmeten, In vrijwel alle landen van de wereld kreeg Hannes klappen. Voor vijftig gulden per stuk. Maar de wereld geloofde niet in de uitvinding. En tenslotte geloofde de uitvinder er zelf niet meer in.

Vijf jaar nadat Hannes Ophof ons land had verlaten, keerde hij terug met een dikke buidel gespaard geld en stapte weer de kermis op. De tent van circus Bosco, de wagens en de ezel, dat alles was bereikbaar dankzij de goedbetaalde blauwe plekken en littekens. Circus Bosco is een circus met traditie.

Op de kroonrand van de tent ziet men nog de oude ornamenten en voorstellingen uit de goede oude tijd van de kermis. Enkele nummers uit het programma zijn al die vijftig jaar bijna hetzelfde gebleven. Zo is er het rekennummer van de ezel en het clownsnummer van Cupido. Er zijn mensen, die het al twintig of dertig keer hebben gezien, maar ieder jaar opnieuw als circus Bosco hun stad bezoekt, graag hun twee kwartjes neertellen om er opnieuw van te genieten.

De ‘ontembare ezel’ Hans komt nogmaals in de piste en men kan honderd gulden verdienen als men er enkele rondjes op weet te rijden. Het publiek amuseert zich kostelijk met dit nummer, dat al zo oud is als het circus. Geloof maar niet dat iemand de kans krijgt om Hans pijn te doen, want Bosco waakt over het dier als over zijn eigen kinderen. Trouwens, het feit dat Hans’ voorganger, Nora, het 34 jaar lang bij hen heeft uitgehouden, zegt voldoende.

Traditie is ook de ‘parade’ voor de aanvang van de voorstellingen als de artiesten, en natuurlijk ook de ezel, voor de tent verschijnen om publiek te trekken. Vroeger was daar ook de muziek van het uit enkele muzikanten bestaande circusorkest bij. Dat is door de hoge onkosten niet meer mogelijk; in de orkestbak van Circus Bosco zit tegenwoordig een zoon van Ophof met een drumstel en een pick-up met platen. In zijn eentje weet hij een heel orkest te imiteren en een typische circussfeer te treffen.

Die Bosco Junior zien wij in de tent terug als een uitstekende acrobaat, die grote spanning bij het publiek weet te bereiken door op een stoel gezeten trapeze te balanceren. Voorts heeft het programma enige jonge artiesten, die ieder seizoen worden geëngageerd.

Dit jaar zijn het twee kleindochters van Hannes Ophof, die een uitstekend fietsnummer brengen. Hij is een gezien man, Hannes Ophof. In de kermiswereld staat hij bekend als een door en door fatsoenlijk mens, een harde werker, die er samen met zijn vrouw naar heeft gestreefd zijn kinderen met strengheid tot goede mensen op te voeden.

Vorig jaar, op 24 juni, was het echtpaar Ophof 50 jaar getrouwd. Dat was op de Venlose kermis en het is daar een onvergetelijk feest geworden. Evenals vijf jaar tevoren in Schagen, waar de huwelijksdag gelijk viel met het feit, dat Circus Bosco voor de veertigste maal Schagen bezocht. Hij heeft er geen spijt van, Hannes Ophof, dat hij zich niet zoals de circusdirecties Mullens en Van Bever heeft opgewerkt tot een onderneming met tientallen paarden en wagens, met olifanten en wat niet al.

“Ik ben trots op m’n zaak en ik weet, dat er in elke plaats waar ik kom, honderden mensen mijn circus willen zien!’

En zo hoopt Hannes Ophof nog lang voor zijn tent te staan, in rok en met witte handschoenen. Een gelukkig en tevreden man, de directeur van het kleinste circus dat er op de wereld bestaat."

Description
Description
Description
Description
Description
Description
Description
Description
Description
Description
Description
Description
Description
Description